hoi,

ik heb als boek voor aardrijkskunde

groetjes giovi

2.1:

Het amazonegebied in zuid-amerika bestaat uit tropisch regenwoud. Dat heeft 4 kenmerken ze liggen in de tropen:dat is tussen de 23,5NB en de 23,5 ZB. De temperatuur is tussen de 25 en 30 graden. Er valt ieder jaar 2000 mm regen.          HIER MOET EEN KENMERK!!!!!  In die warme vochtige omgeving heet het bos heterogeen bos dat is een verschillend soort bos. Omdat de bomen verschillen van lengte zijn er etages dat zijn de verschillende lagen hoogte boven/onder elkaar, daardoor is het er altijd schemerig! Ook is het bos altijd groen want de bladeren vallen op een ander tijdstip uit. De oorspronkelijke bewoners zijn de indianen. Ze leefden van jagen, vissen en landbouw. De landbouw deden ze doordat ze stukjes bos platbrandde en na 2 of 3 keer kon je hem niet meer gebruiken en werd er verderop weer iets platgebrand enz. dit noem je zwerflandbouw. Er zijn wegen aangelegd voor natuurlijke hulpbronnen. Dat zijn producten die men goed kan gebruiken zoals goud, uranium, rubber en tropisch hardhout. Ook leggen ze grote akkers aan voor het verbouwen van veevoer:soja. Er worden steeds meer gebieden daarvoor ontbost dat betekent dat ze bomen weghalen. Daardoor verliezen ze hun leefgebied.

2.2:
1: nunavut betekent: ons land in de taal inuktitut

2: Ligt ten noorden van de BOOMGRENS: grens tussen het gebied waar wel of geen bomen groeien

3:TOENDRA: is een gebied rond de Noordpool die het grootste deel van het jaar bevroren is

4: PERMAFROST: altijd bevroren ondergrond

5: EEUWIGE SNEEUW: gebied waar de sneeuw blijft liggen

Langs de kusten van Alaska, noord-Canada en Groenland wonen de inuit. Ze leven van de visvangst en de jacht, vroeger waren ze de Eskimo’s maar dat is een scheldwoord voor: rouwvleeseters de inuit betekent: volk of mensen. De nunavut is 60 keer zo groot als NL maar er wonen 28000 mensen dus de bevolkingsdichtheid is laag. Nunavut ligt op hoge breedte, ten noorden van de boomgrens(zie boven) en in de toendra(zie boven). Het is er zomers  kouder dan 10 graden, de winters zijn lang en koud, de bodem is 9 maanden bevroren en dat noem je permafrost(zie boven), de toendra is in de zomer moerassig. Helemaal in het noorden is het het hele jaar bevroren, daardoor wordt de laag met eeuwige sneeuw(zie boven) steeds dikker en samengeperst tot ijs zo ontstaat een grote laag landijs (ijs op het land), ook de zee is bevroren en dat is zeeijs of pakijs(ijs op zee), in de zomer breekt het soms af en wordt het drijfijs(ijs dat drijft).